Onderwijs

Leerlingen in buitengewoon onderwijs zitten meer dan 2,5 uur op de bus

door Margo Ombelets

Heel wat leerlingen die in een buitengewone school les volgen verplaatsen zich met speciaal busvervoer. De reistijden worden steeds langer, ritten van meer dan 2,5 uur naar school zijn geen uitzondering meer. Het Katholiek Onderwijs Vlaanderen vraagt een dringende oplossing, en eist politieke verantwoordelijkheid.

"In het buitengewoon onderwijs zorgen we voor de meest kwetsbare jongeren uit onze samenleving. Het kan niet zijn dat de omstandigheden waarin zij naar en van school gaan elk jaar verslechteren. We vragen dat naar onze scholen wordt geluisterd", zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Sommige leerlingen van de Dageraad in Kortessem stappen al om 5 uur 's ochtends de bus op:

Probleemsituaties nemen toe

Omdat de klachten en bezorgdheden van buitengewone scholen bleven toenemen, organiseerde Katholiek Onderwijs Vlaanderen een bevraging over het leerlingenvervoer. "De eerste leerlingen worden nog voor zes uur ’s ochtends door hun bus opgepikt. 47% van de scholen geeft aan dat de eerste leerling voor 6u30 al op de bus zit", zegt Tom Vermeulen, teamverantwoordelijke buitengewoon onderwijs bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen. "97% van de bevraagde scholen geeft aan dat de eerste leerlingen ’s ochtends meer dan honderd minuten op de bus zitten."

Ook de manier waarop de bussen worden gevuld zijn problematisch. Er wordt geen rekening gehouden met de pedagogische noden van de leerlingen. "Kinderen met gedragsproblemen worden samen gezet met kinderen die net nood hebben aan rust en structuur. Eten en drinken mag meestal niet. Een toiletbezoek is niet mogelijk. Sommige leerlingen moeten een luier dragen omdat de busrit te lang duurt. Zo lijken de busritten nog eens dubbel zo lang te duren", zegt Tom Vermeulen.

Structurele oplossing gevraagd

Het probleem kent twee oorzaken. Het buitengewoon onderwijs kent een toename van de leerlingenaantallen, terwijl de budgetten voor het busvervoer dezelfde blijven. Wanneer scholen het probleem willen aankaarten, worden ze heen en weer gestuurd tussen De Lijn en haar onderaannemers, het departement Onderwijs en het departement Mobiliteit.

"Het zou beter zijn als de planners van De Lijn hun planning zouden mogen maken in overleg met de school, in plaats van drie dagen voor de start van het schooljaar het resultaat van een administratieve routeplanner door te geven", zegt Tom Vermeulen. "Nog beter zou het zijn om het principe om te draaien en de scholen zelf de middelen te geven om vanuit hun eigen leerlingenpubliek in overleg met elkaar busvervoer te coördineren."