Onderwijsinspectie gaat vaker langs in scholen
De Onderwijsinspectie werkt vanaf dit schooljaar nog meer in de scholen, nog meer op maat en met nog meer focus op onderwijskwaliteit. Het uitgangspunt blijft dat alle scholen minimaal om de 6 jaar doorgelicht worden, maar daar komen nu extra initiatieven bovenop. Zo komen er ‘tussentijdse bezoeken’, die korter op de bal spelen en bijvoorbeeld de band met een school warmer kunnen houden. Ook scholen die een ongunstig advies gekregen hebben tijdens hun doorlichting zullen sneller een voortgangsbezoek krijgen.
In plaats van om de 6 jaar zullen de scholen zo zeker om de 3 jaar contact hebben met de Onderwijsinspectie. Op die manier houdt de Onderwijsinspectie sterker de vinger aan de pols. Deze ‘Inspectie 2.0 op maat’ gaat gepaard met een uitbreiding van het korps met 10 extra inspecteurs die op schoolbezoek kunnen gaan. De Onderwijsinspectie kan de eigen werking ook verder verbeteren op basis van een nieuw onderzoek van de UAntwerpen en de KU Leuven. "De Onderwijsinspectie kan een hefboom zijn om de onderwijskwaliteit op een school te versterken", zegt Weyts. "Onze inspecteurs zijn niet meer de billentikkers van vroeger, die zeggen wat allemaal niet mag. Ze stimuleren scholen en zijn bondgenoten voor meer onderwijskwaliteit".
Doorlichting
Een bezoek van de Onderwijsinspectie zet vaak veel in beweging op een school. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de KU Leuven onder leiding van professor Jan Vanhoof. Van alle bevraagde directeurs gaf 84% aan dat hun school actief aan de slag ging met het doorlichtingsverslag. 1 op 3 (35%) erkende dat de onderwijskwaliteit op school verhoogd was dankzij de doorlichting. Maar er zijn natuurlijk ook werkpunten. Zo is het uitgangspunt nu dat de Onderwijsinspectie minimaal 1 maal om de 6 jaar langskomt op een school: voor sommige scholen is dat niet genoeg. 1 op 5 directeurs zou graag zien dat de Onderwijsinspectie vaker langskomt. Op dit moment duurt een doorlichting ook even lang in grote scholen als in kleine scholen. Eigenlijk werkt de inspectie nog te veel met 1 mal voor alle scholen: die mal is voor sommige scholen te groot, voor andere scholen te klein. De Onderwijsinspectie schaaft daarom de werking bij.
Meer inspecties
De Onderwijsinspectie evolueert vanaf dit schooljaar (2023-‘24) naar een ‘Inspectie 2.0 Op Maat’: nog meer op school, nog meer op maat, nog meer focus op onderwijskwaliteit. Sowieso kan elke school minimaal om de 6 jaar rekenen op een doorlichting waarbij meerdere inspecteurs enkele dagen de school bezoeken, maar daar komen nu extra initiatieven bovenop. De Onderwijsinspectie gaat nu ook meer op maat werken, met kortere bezoeken van 3 of 4 dagen. Er komen ook ‘tussentijdse bezoeken’ waarbij 1 inspecteur 1 dag langskomt op school om een afgebakend thema te bekijken samen met de school. Scholen die na een grondige doorlichting een ongunstig advies kregen, zullen ook veel sneller een voortgangsbezoek krijgen. Dankzij de vernieuwingen zullen alle scholen in plaats van om de 6 jaar straks om de 3 jaar contact hebben met de Onderwijsinspectie. De inspectie kan zo korter op de bal spelen en de band met de scholen warmer houden.
Dit alles gaat gepaard met extra investeringen deze regeerperiode in extra inspecteurs: in 2019 gingen er nog 141 inspecteurs langs op de scholen, in september 2023 is dat opgelopen naar 151.
Verfijndere inspecties
De werking van de Onderwijsinspectie zal nog verder verfijnd worden, onder meer omdat er vanaf dit schooljaar Vlaamse Toetsen komen die álle leerlingen op regelmatige tijdstippen afleggen. De Onderwijsinspectie krijgt zo veel beter zicht op de scholen waar leerlingen (te) weinig leerwinst boeken: inspecteurs kunnen zo indien nodig sneller langsgaan. Ook het onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de KUL biedt nuttige handvaten om de werking verder te verbeteren.
"Samen onderwijs verbeteren"
"De inspectie zal meer aanwezig zijn in de scholen, meer op maat werken en meer focussen op het verhogen van de onderwijskwaliteit", zegt Weyts. "We behouden de doorlichtingen waarbij scholen echt beoordeeld worden, maar daarnaast komen er ook tussentijdse bezoeken die niet draaien om een gunstig of ongunstig advies. De inzet is samen bekijken hoe het onderwijs beter kan. Inspecteurs gaan leerkrachten niet vertellen wat ze allemaal niet mogen doen; ze gaan de schoolteams wel laten zien wat nog meer mogelijk is”"